Gebroken hart

Ik had net een bordje eten opgeschept. De rest van het gezin zat al druk te smakken. Rob had zich uitgesloofd in de keuken. We aten tagliatelle met pesto en gegrilde groenten. Ik bedankte hem stilletjes met dichtgeknepen ogen. Op dat moment gaat onze huistelefoon. Mijn moeder is de enige die dat nummer belt. Verder belt iedereen altijd mobiel. Dit vaste nummer is sinds mijn studententijd al drie keer meeverhuisd. Ondanks haar vergeetachtigheid kent mijn moeder mijn telefoonnummer feilloos uit haar hoofd. Ik neem vrolijk op met: ‘Dag mam!’ Ik wacht op de stem van mijn moeder. Het duurt een eeuwigheid, ik hoor haar schokkerige ademhaling en dan volgen er eindelijk de woorden: ‘Oh Nikki. Sorry. So sorry.’

‘Mam! Wat is er?’

‘Voel mij niet goed. Pijn in mijn arm. Mijn hart. Maybe. Ik denk. A heartattack.’

Een adrenaline-stoot schiet door mijn lichaam. Mijn moeder heeft iets met haar hart en de mijne slaat op hol. Tegelijkertijd komt er een soort kalmte over mij heen omdat het duidelijk is wat mij te doen staat en dat is in actie komen. Ik wil geen tijd verliezen.

Ik probeer haar gerust te stellen: ‘Mam, ik regel hulp en kom er meteen aan. Hou je telefoon in de buurt. Waar ben je nu? Boven of beneden?’

‘Went upstairs. Not well.’

‘Ik kom eraan!’

Ik grijp mijn jas, tas, telefoon en oplader en zeg mijn gezin haastig gedag. Rob geeft mij nog snel een kus op de mond en roept ‘Rij voorzichtig!.’

Ik bel de thuiszorg. Uitgerekend vandaag is er een invalster. Ze zegt verrast: ‘Oh? Ik ben een uur geleden nog bij je moeder geweest en toen was alles nog goed.’

Ik wil schreeuwen: ‘Ja, maar nu dus niet!’ Maar ik hou me in.

Als ik de snelweg oprijd bel ik Rob. ‘Wil jij de ambulance bellen? Ik vertrouw het niet.’

Als ik heb opgehangen roep ik keihard: ‘Shit!’ Het is inmiddels maanden geleden dat die dame van de ouderenzorg er was. Ze zou die personenalarmering regelen. Dan hangen ze zo’n kastje aan de voordeur met de sleutel erin. Waarom heb ik nooit meer iets van haar gehoord? Waarom heb ik daar niet meer achteraan gezeten? Zo dadelijk staat de ambulance voor een dichte deur en ook de thuiszorg kan niet naar binnen. 

Ik overtreed al scheurend over de A9 alle snelheidslimieten en ben binnen een half uur bij mijn moeders huis. De politie en ambulance staan al op het pad. Bij de voordeur tref ik een enorme ravage aan. Overal ligt glas. Een vreemde man in een uniform staat de vloer in de gang te bezemen. Als hij mij ziet aankomen vraagt hij zonder eerst te groeten: ‘Is er ergens een stoffer-en-blik? En weet u ook waar de vuilnisbak is?’ Ik wil hem bijna gaan helpen maar bedenk me dan waarvoor ik hier ben. ‘Ik ga eerst even bij mijn moeder kijken!’

Ik ren naar boven. Daar ligt mijn moeder op haar bed met ontbloot bovenlichaam. Twee ambulance broeders zijn druk bezig met slangetjes en stickertjes. De thuiszorg staat er een beetje beteuterd naast. Mijn moeder kijkt mij angstig aan, begint meteen te huilen en zich te verontschuldigen.

‘Bent u de dochter?’

‘Ja.’

‘Je moeder heeft hele hoge bloeddruk en een lage bloedsuiker. Ook heeft ze hartritmestoornissen. We vermoedden een hartaanval. De situatie was kritiek, daarom konden we geen minuut verliezen en hebben we het raam moeten inslaan. Wij willen haar nu per ambulance naar Beverwijk meenemen. Je moeder komt overigens erg warrig over. Is je moeder vaker in de war?’

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: